Onder natuurgeneeskunde wordt verstaan de geneeskunde die zich in haar benadering van ziekte richt op de gehele mens en niet alleen op zieke organen of alleen op symptomen. Symptomen kunnen worden beschouwd als verschijnselen van een natuurlijk aanwezig genezingsproces en natuurgeneeskunde is er op gericht dat zelfgenezend vermogen te ondersteunen en te bevorderen. De eigen verantwoordelijkheid van de patiënt wordt daarbij essentieel geacht. De term arts voor natuurgeneeskunde is vastgelegd en is dus een beschermde titel.
Natuurgeneeskunde
Theorie
- ‘Primum nil Nocere’. Voorop staat dit door Hippocrates verwoorde principe dat door de thera¬pie geen schade mag worden veroorzaakt.
- Bevorderen van het zelfgenezend vermogen door de eigen natuurlijke genezingsprocessen in het lichaam te stimuleren en te activeren met natuurlijke, biologische, psychische en energetische methodes.
- Veel aandacht voor voeding, reiniging en leefregels en speciale aandacht voor mentale instelling, intuïtie en spiritualiteit.
- Gebruik maken van al die methodes en technieken uit de reguliere en complementaire geneeskunde die ‘natuurlijk’ van aard zijn en een gebleken waarde hebben in de diagnostiek en het zelfherstel van ziekten.
Elke arts voor natuurgeneeskunde heeft zijn of haar keuzes gemaakt uit het grote scala van beschikbare onderzoekstechnieken en behandelwijzen, zodat bijna geen enkele arts dezelfde werkwijze volgt. De accenten liggen vaak verschillend, sommige collega’s hebben specifieke patiënten (bijv. Lyme of autisme, enz.) maar de belangrijkste gemeenschappelijke factoren zijn de ondersteuning van het zelfgenezend vermogen van de patiënt, het toepassen van de regel nihil nocere en veel tijd en aandacht voor de chronische patiënt.
Diagnostiek
Een arts voor natuurgeneeskunde is primair arts en oefent zijn beroep uit op basis van de wet BIG, hetgeen inhoudt dat hij verantwoorde zorg geeft conform zijn universitaire opleiding. De natuurarts verleent individuele patiëntenzorg conform zijn opleiding tot arts, hetgeen betekent dat hij een standaardanamnese afneemt en standaard lichamelijk onderzoek verricht.
- tractusanamnese, psychosociale anamnese, familieanamnese;
- specifieke natuurgeneeskundige anamnese:
- leefwijze, voeding, vertering, uitscheiding, lichaamsbeweging, ademhaling;
- intoxicaties, zware metalen.
- haard anamnese: chronische infecties, littekens, vaccinaties, gebit;
- algemeen welbevinden: gezondheidstoestand op lichamelijk, emotioneel, geestelijk niveau;
- algemeen lichamelijk onderzoek, klachtgericht lichamelijk onderzoek, lege artis;
- zo nodig laboratoriumonderzoek, röntgen, echo, scan, etc.;
- specifiek lichamelijk onderzoek: volgens Mayr, volgens Moerman;
- microbiologisch onderzoek van de faeces;
- het aanvoelen, vanuit intuïtie en eigen ervaring, van de gezondheidstoestand en herstelmogelijkheden van de patiënt.
Remedies
- Basistherapieën: deze bestaan uit voedingsaanwijzingen, diëten, ademhalingsoefeningen, ontspanningsoefeningen, bewegingsadviezen, “life style” adviezen en aanwijzingen voor het dagelijks leven.
- Hulptherapieën: deze ondersteunen, wekken op of reguleren de zelfgenezende reacties van het individu. Deze hulptherapieën kunnen velerlei zijn. De natuurgeneeskunde beschouwt o.a. tot haar specifieke gebied: voedings- en vastentherapie, ontgifting en reiniging, colonhydrotherapie, fytotherapie, microbiologische therapie en suppletietherapieën zoals vitamines, mineralen, natuurlijke extracten en hormonen.
- het inzicht bieden aan de patiënt in de mogelijkheden van het zelfgenezend vermogen van het menselijk systeem, en van daar uit uitzicht op verbetering van het natuurlijk evenwicht
- algemene gezondheidsbevorderende leefregels en voedingsregels
- individuele leefregels en voedingsvoorschriften, en het omgaan hiermee
- natuurgeneeskundige maatregelen ter ontgifting en reiniging
- vastenkuren en de toepassing van klysma’s en colonhydrotherapie
- uitscheidingsbevorderende methoden: Hydro/balneotherapie, pakkingen en wikkels
- buikbehandeling volgens Mayr
- ademhalingstherapie en ontspanningstherapie
- microbiologische therapie
- fytotherapie en klinische homeopathie
- voedingssupplementen (herstel van deficiënties en optimalisering van het metabolisme)
- niet toxische tumortherapie
- neuraaltherapie (voornamelijk 'kwaddelen')
Historie
• Pythagoras (vijfde eeuw v. Chr) vier elementen: aarde, water, lucht en vuur, waaruit alles ontstaat door aantrekkende en afstotende krachten.
• Hippokrates (460-377 v. Chr.): humoraalpathologie: vier lichaamssappen: bloed, gele gal, zwarte gal(?), slijm; een geneeskunde gebaseerd op waarneming en onderzoek door de arts.
• Galenus (130-200), bepaalde de geneeskunde ruim duizend jaar.
- Eukrasie (gezondheid): balans van de vier hoofdsappen.
- Dyskrasie (ziekte): onbalans van de kwaliteiten: vochtig, warm, droog en koud.
• Paracelsus (1493-1541). Noemt de vitale lichaamskracht de archeus. De arts moet bij ziekte deze archeus te hulp schieten door natuur-krachten en natuurproducten te gebruiken, die de zieke kunnen helpen.
• Virchow: (1820-1902): De cel is uitgangspunt van de ziekteleer. Virchow verwierp alle filosofie, teleologie (leer der doelmatigheid in de schepping), humoraalpathologie, constituties en zelfgenezend vermogen.
• Louis Pasteur (1822-1895) bewees dat vrijwel overal kiemen aanwezig zijn en dat men die door sterilisatie kan doden, zodat rotting, gisting en infectie worden voorkomen.
• Claude Bernard (1813-1878). Naast vele interessante ontdekkingen, o.a. over de betekenis van de pancreas kwam hij tot de beroemde conclusie: “Le bacterie ce n’est rien; le terrain c’est tout”. op zijn sterfbed heeft Pasteur toegegeven dat Bernard gelijk had!
• Priessnitz en Kneipp (ong.1850), hydrotherapie (waterkuren). Het resultaat van de koud-water-behandelingen schreven zij toe aan het prikkelen van het lichaam, waardoor het zichzelf geneest.
• Bircher Benner (1867-1939) werkte vnml. met rauwkost in zijn natuurgeneeskundige kliniek in Zwitserland
• Mayr (1875-1965), vestigde opnieuw de aandacht op het organisme als geheel, op het lichamelijk onderzoek, op een gezonde leefwijze en op het zelfgenezingsvermogen van de mens.
• 1928: De arts Y. Hettema, ir. Felix Ortt en drs (later prof.) W.H.D. Tenhaeff (parapsycholoog) richten de Nederlandse vereniging voor natuurgeneeswijze op.
• Na de tweede Wereldoorlog hebben vooral de artsen R.A.B. Oosterhuis, H. van der Upwich en mevrouw T. Kaayk een voortrekkersrol gespeeld in de natuurgeneeskunde.
• In 1978 werd door o.a. Leen Kunst, Robert Linschoten en een twintigtal andere artsen de Artsenvereniging tot Bevordering van de Natuurgeneeskunde (ABNG) opgericht.
Meer lezen
Corwin Aakster en Fleur Kortekaas, Handboek complementaire behandelwijzen voor professionals. Ankh Hermes 2017, € 65,- als E-book € 19,90. Link naar de uitgever
Achtergrondartikelen bij geneeswijze
Auteur en titel | |
---|---|
Jaap Reijntjes, Natuurgeneeskunde, TIG, Tijdschrift voor integrale geneeskunde, 2014-4, 190-198 |
<a href="http://wijzernaargezondheid.nl/sites/default/files/2017-09/04%20Natuurgeneesk-Reijntjes.pdf" type="application/pdf" length="1733075" title="04 Natuurgeneesk-Reijntjes.pdf" target="_blank">04 Natuurgeneesk-Reijntjes.pdf</a>
|